10 december

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) bestaat 70 jaar. Het is een aantrekkelijk idee dat iedereen waar ook ter wereld menselijke waardigheid heeft, onafhankelijk van je status als burger, je gender, je religieuze overtuiging, enzovoort. In 1993, nu 25 jaar geleden, vond in Wenen een wereldconferentie plaats waar deelnemers uit Azië en Afrika benadrukten dat de UVRM weliswaar universeel is, maar dat er rekening moet worden gehouden met lokale religieuze achtergronden. In dit boek gaat het over mensenrechten en de rol van religie in de ‘superdiverse’ wijk Eastleigh van Nairobi, Kenia.

Eastleigh wordt in de Keniaanse volksmond ook wel ‘Little Mogadishu’ genoemd. Sinds de burgeroorlog in Somalië in 1991, zijn daar naast rijke Somalische ondernemers ook kansarme vluchtelingen neergestreken. Eastleigh is nu een van grootste handelscentra van Oost-Afrika met luxe winkels. Maar het is ook een wijk met problemen rond migratie, armoede, vervuiling, infrastructuur, die de menselijke waardigheid bedreigen. Ik heb in kaart gebracht hoe christenen en moslims wegen hebben gevonden om gezamenlijk mensenrechten in praktijk brengen. In Eastleigh ‘bestaan’ mensenrechten niet in theorie, maar islamitische en christelijke organisaties en individuen laten ze ‘gebeuren’ in de praktijk. Ik ontdekte een ‘mensenrechtencultuur’ die vorm en inhoud krijgt door dialoog-in-actie, de diapraxisvan christenen en moslims.

Ik kwam bijvoorbeeld regelmatig in Mama Fatuma Goodwill Children’s Home. Mama Fatuma Gullam had een Islamitische vader uit de Punjab, Pakistan, en een Christelijke Keniaanse moeder. Zij zag de gevolgen van de oorlogen in Kenia’s omringende landen, voor met name kinderen en jongvolwassenen. Daarom vormde zij een Koranschool, madrassah, om tot een weeshuis. Na haar overlijden in 1997, is het weeshuis van Fatuma Gullam onder een gemengd islamitisch en christelijk bestuur verder gegaan. Er wonen nu niet allen kinderen van vluchtelingen en migranten, maar ook jongeren uit de wijk. Via de UNHCR, worden kinderen zonder ouders, ongeacht hun land van afkomst, gender, of religieuze overtuiging opgenomen in het Tehuis, onder het motto: ‘We are there for humanity’. Op de klerenkasten in deze voormalige madrassah, zijn stickers te vinden met teksten zoals ‘Children rights are constitutional matters’. De nationale ‘Children’s Act 2001’, die is gebaseerd op nationale en internationale kinderrechten, vormt de basis van de dagelijkse, praktische gang van zaken in het Weeshuis.

Mama Fatuma Goodwill Children’s Home is slechts een van de religieuze organisaties die in dit boek aan de orde komen. Naast vele andere lokale, nationale en internationale organisaties in Eastleigh, geeft Mama Fatuma’s vorm en inhoud aan een lokale mensenrechtencultuur. In ‘Little Mogadishu’ gaan moslims en christenen niet alleen de interreligieuze dialoog aan over theologische verschillen en overeenkomsten, maar zoeken zij ook zoals in deze instelling de interreligieuze samenwerking, diapraxis, door de helpende hand te bieden aan de sociaaleconomisch minder bedeelden.                           .

Het interreligieuze gesprek-van-woorden-alleen lijdt in Eastleigh aan een bepaalde ‘dialoog-moeheid’. Door maatschappelijke uitdagingen, zoals de negatieve gevolgen van migratie, vervuiling van de omgeving en armoede gezamenlijk het hoofd te bieden, bevorderen moslims en christenen in Eastleigh een mensenrechtencultuur gebaseerd op menselijke waardigheid. Mensenrechtencultuur, (1) legt de nadruk op morele waarden van menselijke waardigheid, meer dan op het internationaal recht, (2) is lokaal en komt van onderop, (3) overstijgt nationale grenzen, (4) sluit spiritualiteit en religie in, (5) ‘gebeurt’ in dialoog en, (6) gaat over de aller daagse praktijk. Ik pleit er voor mensenrechtencultuur, zoals ik die in Little Mogadishu’s interreligieuze diapraxis heb waargenomen rond menselijke waardigheid, ook op andere plaatsen in kaart te brengen.

Reserveren

Online reserveren is niet mogelijk voor dit evenement.